Gegevensbescherming

Rekenkamer Venlo: aanpak zorgfraude

Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning). Zij zijn daarmee ook verantwoordelijk voor het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, hier kortweg zorgfraude genoemd. Nu, tien jaar na de decentralisatie, blijkt de aanpak van zorgfraude complex en weinig doeltreffend te zijn.

De Rekenkamer van de gemeente Venlo heeft Pro Facto gevraagd te onderzoeken hoe de aanpak van zorgfraude in hun gemeente en samenwerkende gemeenten is geregeld. Het onderzoek richt zich op de vraag wat zij momenteel doen aan de bestrijding van zorgfraude bij de uitvoering van de Jeugdwet en de Wmo en hoe dit mogelijk beter kan. Het onderzoek wordt opgedeeld in drie inhoudelijke onderwerpen, waarbij zowel naar preventieve als repressieve mogelijkheden wordt gekeken. De drie onderwerpen zijn:

  1. Inkoop en contractering van zorgaanbieders
  2. Toegang tot zorg en ondersteuning
  3. Toezicht en handhaving

Tintengroep: rol van sociaal werk bij de aanpak van ondermijning

Ondermijning is een complex probleem en vraagt om een brede en integrale aanpak. Verschillende organisaties hebben een rol in die aanpak en werken met elkaar samen, zoals de politie, het OM, het RIEC, de Belastingdienst en gemeenten. Ook organisaties die niet een primaire rol vervullen in het veiligheidsbeleid kunnen een rol spelen, zoals welzijnsorganisaties. Sociaal werkers zitten aan de voorkant bij het verlenen van hulp, ze zijn de experts van het gewone leven. Ze werken met jongeren op straat, komen thuis bij de gezinnen en zien en horen dus veel.

De taak van een sociaal werker is echter primair hulpverlening en ondersteuning van inwoners. Past een rol in de aanpak van ondermijning bij hun beroep en wat is realistisch om van sociaal werkers te verwachten als het gaat om de aanpak van ondermijninghashtag? De Tintengroep, een groep van achttien welzijnsinstanties die sociaal werk leveren in 22 gemeenten in met name de drie Noordelijke provincies, wil daarom weten wat de rol van sociaal werk zou kunnen zijn op het thema ondermijning.

Het onderzoek wordt uitgevoerd in een samenwerkingsverband van Pro Facto met Avelien Haan-Kamminga, Joyce Kerstens en Willem Bantema van de Thorbecke Academie

Douane: effectgericht sturen bij toezicht op liquide middelen en meldrecht

Grensoverschrijdend transport van contant geld en andere liquide middelen kan worden gebruikt voor het witwassen van de opbrengsten van criminele activiteiten en financiering van terrorisme. De Europese Unie heeft ­— in het kader van een breder pakket aan maatregelen ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering — een controlesysteem opgezet voor liquide middelen die de Unie binnenkomen of verlaten. Dit controlesysteem houdt kort gezegd in dat de afzender, vervoerder of ontvanger van liquide middelen ter waarde van ten minste € 10.000 verplicht is deze aan te geven. In Nederland geldt deze aangifteverplichting (aangeduid als meldrecht) en de controlebevoegdheden ook voor de overschrijding van Europese binnengrenzen en niet-grensoverschrijdend vervoer, voor andere waardevolle goederen zoals edelstenen en kunstwerken.

De Douane, die belast is met het toezicht op liquide middelen en het meldrecht, wil meer effectgericht sturen. Dan gaat het erom dat de maatschappelijke effecten van de douane-inzet in beeld worden gebracht en wat indicatoren daarvoor kunnen zijn. Pro Facto gaat in samenwerking met Femke de Vries onderzoek doen naar de mogelijkheden om effectgericht te sturen op het gebied van het toezicht op liquide middelen en het meldrecht. Het doel hiervan is het verbeteren van de verantwoording door de Douane en de sturing door het ministerie van Financiën. 

Rekenkamer 's Hertogenbosch: toezicht en handhaving bij milieubelastende activiteiten

Pro Facto voert voor de Rekenkamer ’s-Hertogenbosch een onderzoek uit naar toezicht en handhaving bij milieubelastende activiteiten. De afgelopen jaren kreeg dit onderwerp de nodige politieke en maatschappelijke aandacht in ’s-Hertogenbosch en ook landelijk zijn er regelmatig politieke en maatschappelijke discussies, in het bijzonder met betrekking tot het stellen van prioriteiten. De gemeente werkt ten aanzien van toezicht en handhaving op dit terrein onder meer samen met de Omgevingsdienst, Veiligheidsregio, waterschappen, provincie en andere gemeenten.

Het onderzoek heeft betrekking op de meest risicovolle (grote) bedrijven en op die taken en verantwoordelijkheden waar de gemeente ’s-Hertogenbosch het bevoegd gezag is. In het onderzoek kunnen ook kleinere activiteiten worden betrokken die in de woon- en werkomgeving overlast geven of schade toebrengen. Naast het in kaart brengen van het huidige beleid gaan we door middel van verdiepende gesprekken en het uitvoeren van een drietal casestudies nader in op de praktijk van toezicht en handhaving en de samenwerking met andere organisaties.

Het rekenkameronderzoek dient inzichtelijk te maken in hoeverre toezicht en handhaving doeltreffend worden uitgevoerd. Ook moet het onderzoek duidelijkheid geven over de wijze waarop de gemeenteraad wordt geïnformeerd en zijn controlerende taak uitvoert.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door Christine Veen en Mark Beukers, in samenwerking met John Smits van Arena Consulting.

Rekenkamer Tiel: inwonerparticiatie

Inwonerparticipatie is een onderwerp wat terecht veel aandacht krijgt op de bestuurlijke agenda's. Een overheid dient goed te luisteren naar burgers en geen beleid te maken over de hoofden van burgers heen of zonder te kijken naar uitvoeringsgevolgen van beleid. ​Dit heeft gevolgen voor de klassieke rolverdeling in het werken door een overheid, zowel extern (verhouding tot burgers en partijen) als intern (bijvoorbeeld de rol van de raad). Algemeen is er behoefte aan meer helderheid voor alle betrokkenen: wat willen we met inwonerparticipatie, hoe geven we er vorm aan en wanneer passen we die toe?

Na interessante rekenkameronderzoeken in de gemeentes Staphorst, Midden-Drenthe en Meppel gaat Pro Facto dit onderwerp nu voor de rekenkamer van de gemeente Tiel onder de loep nemen. We gaan zowel in de breedte in kaart brengen hoe participatie is ingezet, als in de diepte onderzoeken hoe dit wordt ervaren door bestuur en medewerkers van de gemeente, en natuurlijk door de inwoners zelf. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Bieuwe Geertsema en Christian Boxum.

Ministerie van OCW en VWS: meldcode bij schadelijke praktijken

De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling wordt door professionals gebruikt om eerder en beter te kunnen handelen bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling. De meldcode geldt voor een groot aantal sectoren: gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en justitie. Het instrument introduceert verschillende stappen die de professional helpen bij het handelen bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling. Eén van die stappen is overleggen met een collega of indien nodig met Veilig Thuis.

De ministeries van VWS en OCW hebben Pro Facto gevraagd om te onderzoeken of in deze stap een verplichting kan worden opgenomen om te overleggen met een deskundige als sprake is van een schadelijke praktijk. Onder schadelijke praktijken verstaan we het onderdrukken van en geweld tegen kinderen en vrouwen die voortkomen uit traditie, cultuur, religie of bijgeloof. Het gaat onder andere om eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, gedwongen achterlating en vrouwenbesnijdenis.

In het onderzoek gaan we kijken in hoeverre de adviesplicht praktisch kan worden ingericht voor zorg- en onderwijsprofessionals, hoe uitvoerbaar de adviesplicht is en wat de randvoorwaarden, verwachte (neven)effecten en risico’s zijn. Onderdeel van de vraag naar de uitvoerbaarheid van de adviesplicht is in hoeverre voor professionals de afbakening te maken is of sprake is van schadelijke praktijken als onderdeel van huiselijk geweld (smalle scope) of dat de adviesplicht voor huiselijk geweld en kindermishandeling in brede zin zou (brede scope) moeten gelden omdat dat onderscheid niet te maken is.

In het onderzoek gaan we in gesprek met organisaties die zicht hebben op de problematiek van schadelijke praktijken en met organisaties die momenteel al advies geven. Daarnaast gaan we in gesprek met enkele professionals per beroepsgroep om de gevolgen van een adviesplicht in kaart te brengen. Het onderzoek strekt zich uit tot de sectoren zorg en onderwijs.

Rekenkamer Borger-Odoorn: doorwerking van aanbevelingen

In 2020 deed Pro Facto in opdracht van de toenmalige rekenkamercommissie van de gemeente Borger-Odoorn onderzoek naar de aanpak van ondermijning en de weerbaarheid van de ambtelijke organisatie en de gemeenteraad. Begin 2024 heeft de rekenkamer ons gevraagd onderzoek te doen naar de mate waarin de aanbevelingen zijn opgevolgd en wat daarvan terecht is gekomen in de praktijk. In dit doorwerkingsonderzoek kijken we welke stappen de gemeente heeft gezet op weg naar een meer weerbare organisatie, hoe aan het bewustzijn voor ondermijningsrisico’s is gewerkt en hoe het onderwerp in de organisatie is geborgd.

Pro Facto heeft in de periode 2021 – 2023 zo’n 25 weerbaarheidsscans uitgevoerd, vergelijkbaar met het rekenkameronderzoek voor de gemeente Borger-Odoorn. Dit is het eerste doorwerkingsonderzoek waarbij we kijken in hoeverre er opvolging is gegeven aan de aanbevelingen.

WODC: internationale verkenning online informatieverzameling door politie bij handhaving openbare orde

Criminaliteit speelt zich steeds meer af in de online wereld. Oproepen tot geweld of het verstoren van de openbare orde worden steeds vaker gedeeld en aangejaagd op sociale media. Om de openbare te kunnen handhaven heeft de politie informatie nodig die veelal alleen online te vinden is. Een wettelijke grondslag hiervoor ontbreekt en kan alleen gevonden worden in de meer algemene bepaling van artikel 3 van de Politiewet. Dit artikel biedt maar heel beperkte mogelijkheden voor de politie om online naar informatie te zoeken.

Er wordt nieuwe wetgeving voorbereid die de politie ruimere bevoegdheden moet geven om online naar informatie te zoeken bij het handhaven van de openbare orde. Bij de voorbereiding van zo’n nieuwe regeling wil de minister laten onderzoeken hoe in andere Europese landen de wetgeving voor online onderzoek door de politie eruit ziet. Wij voeren dit onderzoek in opdracht van het WODC uit in samenwerking met Michel Vols (hoogleraar openbare-orderecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en met Thijs Drouen van Hooghiemstra en partners.

Samen met Thijs voerden wij al verschillende onderzoeken uit op het snijvlak van openbare ordehandhaving en privacywetgeving. Zo stelden wij in 2023 namens het ministerie van BZK en de VNG een handreiking op voor gemeenten waarin we de praktische en juridische (on)mogelijkheden van online onderzoek bij het handhaven van de openbare orde door de burgemeester uiteenzetten.

Rekenkamer Midden-Groningen: integriteit

De rekenkamer van Midden-Groningen is geïnteresseerd in de vraag op welke wijze de gemeente oog heeft voor de borging van integriteit. De rekenkamer heeft, in afstemming met de Auditcommissie, de keuze gemaakt om onderzoek uit te voeren naar de vraag op welke wijze de gemeente Midden-Groningen oog heeft voor de borging van integriteit. De scope van het onderzoek richt zich op de volgende onderzoeksonderwerpen:

— integriteit ambtenaren
— integriteit politieke ambtsdragers (leden B&W en raadsleden)
— frauderisicobeheersing en Misbruik & oneigenlijk gebruik
— ondermijning
— ongewenste omgangsvormen
— relevante raakvlakken van integriteit met informatievoorziening en privacy 

Het onderzoek wordt uitgevoerd door Pro Facto.

WODC: evaluatie Wet biometrie in de vreemdelingenketen

Voor de uitvoering van hun taken maken verschillende partijen in de migratieketen gebruik van biometrische gegevens, specifiek van gezichtsopnamen (pasfoto’s) en vingerafdrukken. De wettelijke grondslag voor dit gebruik ligt deels in Europese regelingen, en deels in de Wet biometrie in de vreemdelingenketen (Wbvk). Pro Facto evalueert voor de derde keer deze Wbvk in opdracht van het WODC. De hoofdvraag hierin is welke bijdrage de wet levert aan de werking van de Vreemdelingenwet 2000. Met andere woorden: in hoeverre is deze wet nuttig en noodzakelijk bij de uitvoering van processen in de migratieketen?

Een belangrijk argument om de Wbvk door te voeren was dat hierdoor onregelmatigheden ten aanzien van identiteit (en mogelijk fraude) beter konden worden opgespoord en afgehandeld. Bij de twee eerdere evaluaties hebben we geconstateerd dat voor deze toegevoegde waarde niet voldoende gegevens beschikbaar waren om dit verwachte effect aan te tonen. Vóór de inwerkingtreding van de wet is nooit gemeten hoe groot dit probleem kon zijn, maar ook na inwerkingtreding is de registratie van deze onregelmatigheden versnipperd, grofmazig en mogelijk incompleet gebleken. Daarom is er dus geen kwantitatief beeld van hoe veel onregelmatigheden worden opgespoord, bestreden of voorkomen  dankzij deze wet.

Tegelijkertijd verklaren alle partners in de migratieketen dat de Wbvk van groot belang is voor doelmatige uitvoering van verschillende processen. Omdat de Tweede Kamer deze verklaringen onvoldoende achtte om de wet voor onbepaalde tijd te verlengen, is nogmaals besloten een horizonbepaling op te nemen. Dit betekent dat de wet tot 1 maart 2026 in werking blijft, tenzij deze daarvoor nog wordt verlengd. Met de komende evaluatie zal moeten blijken of er voldoende grond is, ook op basis van cijfermateriaal, om deze verlenging te rechtvaardigen. Hiervoor zullen we onder meer kwantitatieve gegevens verzamelen en analyseren en gesprekken voeren met relevante partijen in de migratieketen.

Pro Facto voert het onderzoek uit in samenwerking met mr. dr. Viola Bex van de Universiteit Utrecht. Het onderzoek heeft een verwachte looptijd tot medio april 2024.

Chantal Ridderbos-Hovingh

uw contactpersoon
Chantal Ridderbos-Hovingh

Chantal is voor dit onderwerp onze contactpersoon.
Meer informatie over haar vindt u hier.
050 313 98 53

Neem contact op met Chantal

Zoeken