We doen organisatieonderzoek en geven advies over de wijze waarop de gemeente zijn organisatie heeft ingericht bij de aanpak van ondermijning. Voor een effectieve aanpak is het van belang dat de gemeentelijke organisatie erop is ingericht dat signalen van ondermijning worden herkend. Bij vergunning- of subsidieaanvragen kunnen ambtenaren bijvoorbeeld signalen tegenkomen die kunnen duiden op ondermijnende criminaliteit. Ook andere ambtenaren, zoals toezichthouders en medewerkers van de buitendienst, burgerzaken of sociale wijkteams, kunnen in hun werk op vermoedens of signalen van ondermijning stuiten. Het is belangrijk dat medewerkers voldoende bewust zijn van ondermijningsrisico’s en in staat zijn signalen te herkennen. Vervolgens moet er een voorziening zijn waar de signalen terecht komen (zoals een medewerker openbare orde en veiligheid of een daarvoor ingesteld meldpunt).
De gemeente moet de signalen vervolgens beoordelen: is het mogelijk een signaal van ondermijning? Daarna wordt het signaal met interne informatie (van de gemeente) en externe informatie (van partners) verrijkt, dat wil zeggen, aangevuld en verdiept met andere informatie. In de praktijk is hier meestal een voorziening voor getroffen, zoals een lokaal ondermijningsoverleg of casustafel, waar de signalen worden besproken. Dat kan uiteindelijk leiden tot een interventie, bijvoorbeeld een controle (al dan niet met samenwerkingspartners) en/of de inzet van een bestuurlijk instrument zoals het sluiten van een drugspand of het opleggen van een dwangsom. Schematisch ziet dit er als volgt uit:
In de praktijk zijn de verschillende fasen niet strikt van elkaar gescheiden, kunnen zij overlap vertonen en vinden zij niet altijd opeenvolgend plaats. Het is van belang dat er binnen de gemeente aandacht is voor iedere fase.