Pro Facto evalueerde in opdracht van WODC de Wet MBVEO (Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast). Deze wet biedt de burgemeester een instrumentarium om maatregelen te nemen tegen personen die voor ernstige overlast zorgen. Hoewel de wet in de volksmond ook wel de Voetbalwet wordt genoemd is deze niet alleen toepasbaar bij voetbalgerelateerde overlast, maar ook bij overlast in de wijk door bijvoorbeeld dak- en thuislozen, hangjongeren, overlast in het uitgaansleven of tijdens oud en nieuw. De wet geeft burgemeesters de bevoegdheid om een gebiedsverbod, een groepsverbod of een meldplicht op te leggen of een bevel aan ouders te geven van kinderen tot twaalf jaar die voor ernstige overlast zorgen.
In deze tweede evaluatie stonden we onder meer stil bij de effectiviteit van de instrumenten die de wet biedt. We onderzochten hoe vaak de maatregelen worden ingezet, of het instrumentarium voldoet bij de verschillende typen ernstige overlast en of er knelpunten worden ervaren in de uitvoering.
Uit het onderzoek komt een wisselend beeld naar voren over de toepassing van de Wet MBVEO in de afgelopen jaren. Zo laat onderzoek een grote verscheidenheid zien in toepassing van de wet door gemeenten. De wet wordt vooral toegepast in grote gemeenten en wordt er haast uitsluitend gebruikt gemaakt van het gebiedsverbod. De overige instrumenten die de wet biedt worden in beperkte mate toegepast.
Ook zien we grote verschillen tussen gemeenten in de kwaliteit van de uitvoering. Waar sommige gemeenten zeer ervaren zijn, aan goede dossieropbouw doen en waarbij goede afstemming plaatsvindt tussen politie en gemeente, is de toepassing in andere gemeenten minder goed geborgd. In veel gevallen heeft dat te maken met gebrekkige kennis over de mogelijkheden van de wet en de toepassing ervan. Ook qua type overlast zijn verschillen te zien in de toepassing. Sommige gemeenten zien het vooral als middel tegen voetbalgerelateerde overlast, andere gemeenten vooral in de aanpak van overlast door daklozen of hangjongeren.
Ondanks de verschillen in de wijze en mate van toepassing en het feit dat gemeenten effecten niet monitoren zijn gemeenten positief over het gebruik ervan. Een gebiedsverbod wordt vooral gezien als ultimum remedium en wordt meestal pas ingezet als andere maatregelen geen uitkomst meer bieden. Het beoogde doel van de maatregel is daarom vooral om een bepaalde wijk of gebied (tijdelijk) te ontlasten. Dat doel wordt in veel gevallen in ieder geval bereikt. Dat een gebiedsverbod wellicht tot gedragsverandering leidt bij de overlastgever wordt niet realistisch geacht en wordt vooral gezien als eventuele positieve bijvangst.
Wanneer we kijken naar hoe de toepassing van de Wet MBVEO verder versterkt kan worden gaat het vooral om een implementatievraagstuk en niet zozeer om juridische aanpassingen van de wet. De voornaamste winst is namelijk vooral te behalen in het vergroten van de bekendheid over de toepassingsmogelijkheden van de wet. Een gemeentelijke organisatie heeft een aanjager nodig die zegt: “We hebben overlast in onze gemeente en dit instrument staat ons nu eenmaal ter beschikking. Voor alles een eerste keer, dus nu gaan we er gebruik van maken. We leren het vanzelf.”
Klik HIER om het eindrapport te downloaden.