Gegevensbescherming

Provincie Noord-Holland/RIEC: weerbaarheidsonderzoeken

Een stagiair op de afdeling Burgerzaken die ongehinderd valse paspoorten kon verstrekken aan criminelen. Een toezichthouder die in zijn eentje toezicht hield in de haven en soms bewust de andere kant op keek. Een manager die tot € 10.000 onbeperkt diensten kon uitbesteden en dat steeds aan een bevriende partij deed. Het zijn zomaar wat voorbeelden waarin ambtenaren samenspannen met criminelen of (door intimidatie, bedreiging of omkoping) in hun macht zijn. De ambtelijke organisatie wordt dan ondermijnd. Hoe weerbaar is uw organisatie tegen dit soort ondermijning?

Pro Facto heeft samen met Arena Consulting een instrument ontwikkeld om de risico’s van ondermijning in kaart te brengen en het bewustzijn van de risico’s en de weerbaarheid van de organisatie te vergroten. In opdracht van de provincie Noord-Holland voeren we bij twintig Noord-Hollandse gemeenten dergelijke weerbaarheidsonderzoeken uit.

Een belangrijk aandachtspunt van het onderzoek is dat we kijken naar de kwetsbare processen en functies binnen de organisatie. Dan gaat het niet zozeer wat op papier kwetsbare processen en functies zijn (dat is bij elke overheidsorganisatie wel ongeveer hetzelfde), maar hoe dat in de praktijk is. Op papier is bijvoorbeeld een handhaver altijd een kwetsbare functie. Als die de andere kant opkijkt bij een milieucontrole omdat hij onder één hoedje speelt met de het bedrijf, gaat het mis. In de praktijk kan dat echter goed opgelost zijn, bijvoorbeeld door altijd in wisselende duo’s controles uit te laten voeren bij een bedrijf. Aan de andere kant lijkt de functie van beleidsmedewerker ruimtelijke ordening misschien niet erg risicovol, maar als zo iemand in de praktijk toegang heeft tot vertrouwelijke informatie waardoor door een bestemmingsplanwijziging de vierkantemeterprijs van grond tien keer zo hoog wordt, is ook zo iemand interessant voor criminelen. Een weerbare organisatie heeft maatregelen getroffen om die risico’s te beheersen.

Onze weerbaarheidsonderzoeken brengen concrete risico’s onder de aandacht en we doen concrete aanbevelingen. Meer hierover weten? Klik HIER (voor de brochure), HIER (voor onze aanpak) of neem contact op met Niko Struiksma.

Provincie Zeeland: evaluatie subsidiebeleid

Op 1 januari 2013 is de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013 (Asv 2013) in werking getreden. Het is een korte verordening met tien artikelen. Uitgangspunt is het Uniform Subsidiekader (USK) dat inmiddels door alle provincies wordt toegepast. Een van de onderdelen hiervan zijn standaard uitvoerings- en verantwoordingsarrangementen. Daarbij geldt dat de aan de subsidieontvanger te stellen verplichtingen en de mate van het afleggen van verantwoording worden bepaald door de hoogte van het subsidiebedrag. Kleine subsidieverstrekkingen – subsidiebedragen van in het geval van Zeeland minder dan € 10.000 – worden in beginsel direct vastgesteld, bij middelgrote subsidies (tussen € 10.000 en € 50.000) wordt ook een prestatieverantwoording verwacht en bij subsidies hoger dan € 50.000 dient daarnaast ook een verantwoording over de besteding van de subsidie worden afgelegd. In de subsidieverordening is ook bepaald dat geen subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die worden besteed aan de bezoldiging van (interim-)medewerkers die hoger zijn dan het door de Wet bezoldiging topfunctionarissen bepaalde maximum. De Asv 2013 is vastgesteld door Provinciale Staten.

Ter uitvoering van de Asv 2013 heeft het college van Gedeputeerde Staten op 1 januari 2013 een Algemeen subsidiebesluit 2013 (Asb 2013) vastgesteld. De Asv 2013 wordt hierin nader uitgewerkt en bevat specifieke subsidieregelingen.

De provincie Zeeland wil het subsidiebeleid (Asv 2013 en Asb 2013) evalueren. Doel is om te bezien of het subsidiebeleid nog voldoende aansluit bij de wensen en eisen van betrokkenen en of er verbeteringen mogelijk zijn. Pro Facto voert deze evaluatie uit.

Rekenkamercommissie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier: verbonden partijen

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) heeft in ongeveer tien organisaties een bestuurlijk en een financieel belang. Deze organisaties zijn de zogenoemde verbonden partijen.

Met verschillende partijen samenwerken in een samenwerkingsverband heeft gevolgen voor de sturingsmogelijkheden op de taken die door de verbonden partij worden uitgevoerd; het brengt ook allerlei sturingsvraagstukken met zich mee. Dit geldt voor het dagelijks bestuur (D&H) dat ervoor moet zorgen dat de belangen en de ambities van het hoogheemraadschap binnen de verbonden partijen voldoende worden gerealiseerd. Des te sterker geldt dit voor het algemeen bestuur (het CHI) van HHNK. Wanneer taken ’op afstand’ staan, is het voor het CHI vaak lastig om zicht en grip te houden op samenwerkingsorganisaties. Voor HHNK geldt dat de betrokkenheid van het CHI bij de voorbereiding en standpuntbepaling vooralsnog beperkt is. Tevens is onduidelijk welke invloed het hoogheemraadschap uitoefent op de verbonden partijen en welke risico`s de organisatie loopt.

In opdracht van de rekenkamercommissie gaan we onderzoek doen naar de verbonden partijen. De doelstelling van het onderzoek naar verbonden partijen is tweeledig. In de eerste plaats heeft het onderzoek tot doel om het algemeen bestuur (CHI) inzicht te geven in welke invloed HHNK heeft op de verbonden partijen. In de tweede plaats beoogt het onderzoek inzicht te geven in de risico’s die HHNK loopt bij deelname in verbonden partijen.

 

Rekenkamercommissie Dalfsen: Kulturhusen

Al bijna een decennium lang zijn de Kulturhusen in de gemeente Dalfsen een begrip op het gebied van cultuur en welzijn. Dit concept, waarbij verschillende voorzieningen zijn ondergebracht in één of enkele gebouwen en waarbij sterk wordt ingezet op samenwerking tussen die voorzieningen, is rond de eeuwwisseling overgekomen uit Scandinavië naar Nederland.

Het mag geen verrassing zijn dat de Kulturhusen als belangrijk element in het beleid ten aanzien van cultuur worden gezien. In de recent besproken Kadernota Cultuur 2021-2024 wordt dit belang expliciet verwoord: “De Kulturhusen in de verschillende kernen spelen een grote rol bij het onderbrengen en samenbrengen van verschillende (culturele) initiatieven en aanbieders. Zij zijn steeds meer de plek voor samenkomst en verbinding.” Ook binnen andere beleidsterreinen wordt veelvuldig gesteund op de faciliteiten die door het bestaan van de Kulturhusen in de kernen binnen Dalfsen kunnen worden aangeboden.

Met dit grote belang komt ook verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de investeringen die, zowel financieel als immaterieel, zijn gedaan in de Kulturhusen de gewenste effecten hebben en dat de doelen die zijn gesteld bereikt (kunnen) worden. Met andere woorden: doen het Kulturhusen wat ze moeten doen? Versterken ze de verschillende verenigingen die er gebruik van maken en creëren ze daadwerkelijk samenhang tussen deze verenigingen?

In opdracht van de rekenkamercommissie Dalfsen gaan we onderzoek doen om de gemeenteraad van Dalfsen inzicht te geven in de werking en de effectiviteit van de Kulturhusen in de gemeente Dalfsen en waar nodig aanbevelingen te doen ter verbetering.

WODC: evaluatie Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders

De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) heeft als taak de goede beroepsuitoefening en de vakbekwaamheid van haar leden te bevorderen. Deze formele taak is vastgelegd in de Gerechtsdeurwaarderswet. De KBvG is een publiekrechtelijke beroepsorganisatie (pbo). Dat betekent dat de KBvG bij wet is ingesteld (via artikel 134 van de Grondwet) en daardoor wettelijke bevoegdheden heeft. De KBvG voert haar taak uit door regels en verordeningen vast te stellen en uit te vaardigen. Gerechtsdeurwaarders zijn verplicht zich hieraan te houden. Zo is onder meer bepaald dat ieder lid opleidingen moet volgen om zijn vakbekwaamheid te bevorderen. Daarmee wordt het kwaliteitsniveau van de dienstverlening verhoogd en wordt bewaakt dat de belangen van de schuldeiser en de schuldenaar evenwichtig worden gediend.

In artikel 85 van de Gerechtsdeurwaarderswet staat voorgeschreven dat de minister elke vier jaar aan de Staten-Generaal een verslag stuurt over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de KBvG. Sinds 2009 heeft echter geen nieuwe evaluatie van de KBvG meer plaatsgevonden. Het wordt dus weer hoog tijd voor een nieuw onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van de KBvG. Dit onderzoek zal het huidige functioneren en de taakopvatting van de KBvG evalueren aan de hand van zowel de oorspronkelijke beleidsdoelen zoals vastgesteld bij de invoering van de Gdw in 2001, maar ook bekijken in welke mate de latere inzichten uit de eerste evaluatie en de reactie daarop van het ministerie en de KBvG effect hebben gehad op deze doelmatigheid en doeltreffendheid. In opdracht van het WODC gaat Pro Facto deze evaluatie uitvoeren.

Rekenkamercommissie Papendrecht: doorwerking

De rekenkamercommissie van Papendrecht was van plan een onderzoek uit te voeren naar de doorwerking van eerder uitgevoerde onderzoeken. Het zou daarbij moeten gaan om het proces en het effect van onderzoeken. In het kader van een bezinning op de toekomstige rol en invulling van de rekenkamercommissie van Papendrecht is op verzoek van de gemeenteraad besloten deze focus te verbreden en ook aandacht te besteden aan de producten zelf, oftewel de rapporten. De centrale onderzoeksvraag luidt als volgt:

Hoe kunnen de onderzoeksprocessen, de –producten en de effecten ervan beoordeeld worden en wat kan daarvoor worden geleerd voor rol, samenstelling en toekomst van de rekenkamer(commissie)?

Op basis hiervan onderscheiden we de volgende onderzoeksthema’s:

  1. Proces
  2. Product
  3. Effect
  4. Lessen

WODC: procesevaluatie levensloopgerichte afdoening van strafzaken

Door vanuit een breder perspectief te kijken naar de multiproblematiek van verdachten van lichte strafbare feiten kan maatwerk worden geleverd in de bijzondere voorwaarden of het type sanctie. Om deze werkzame elementen te borgen is ook onderbouwing nodig dat doelen worden bereikt, zoals het verminderen van recidive. Daarnaast moet worden gezorgd dat capaciteit, financiering en steun van het management op orde zijn. Dat blijkt uit een evaluatie van vijf projecten uit het Programma Koers en kansen.

Pro Facto voerde, in opdracht van het WODC, een procesevaluatie uit van vijf projecten uit het Programma ‘Koers en Kansen voor de sanctie-uitvoering’. De projecten gaan over de behandeling en afdoening van lichtere strafbare feiten: Wijkrechtbank Eindhoven, Vonnisvoorstel en versnelde rechterlijke interventie, Verbinding Proeftuin Ruwaard, Omgevingsadvies Jeugd en Toezichtrechter OM. We hebben bekeken wat de werkzame elementen en mechanismen zijn in de projecten, zodat toekomstige projecten daar hun voordeel mee kunnen doen.

Levensloopgerichte informatie bundelen 

Een van de werkzame elementen is dat verschillende ketenpartners samen een plan of advies opstellen dat rekening houdt met bijvoorbeeld de hulpverlening die nodig is. En waarbij op enig moment ook met de verdachte wordt gepraat en niet alleen maar over de verdachte. Justitie, sociaal domein en zorg werken samen en kijken naar de best passende oplossing voor de situatie van de verdachte. Er wordt niet alleen gekeken naar straffen, maar ook naar het bieden van (pyscho)sociale hulp. Ook het flexibel op- en afschalen van sanctie of hulp is een werkzaam element. Zo wordt in het project Toezichtrechter een extra ‘toezichtzitting’ gepland als geconstateerd wordt dat ‘strubbelingen’ ontstaan. Daarmee kan eerder gereageerd worden dan wanneer er een rechtszitting moet worden georganiseerd.

Capaciteit en middelen nodig voor voortzetting in dagelijkse praktijk 

Uit onze analyse komt naar voren dat de manier van werken in de praktijk meer tijd kost voor de deelnemende ketenpartners. Dat vormt in een project met enthousiaste deelnemers geen knelpunt. Maar dat kan het wel zijn wanneer succesvolle elementen van het project naar het reguliere proces worden gebracht. Zeker wanneer de baten niet direct terechtkomen bij de organisatie die een hogere tijdsinvestering doet. Zo kost bijvoorbeeld het vonnisvoorstel in vergelijking met een reguliere zaak meer tijd voor de reclassering en het OM, maar wordt die tijd teruggewonnen bij de rechtbank. In Ruwaard investeren reclassering en maatschappelijke organisaties extra en is de politie juist minder tijd kwijt aan dezelfde verdachten. Hiermee constateren we dat aanpassingen in de financieringssystematiek van en tussen ketenpartners noodzakelijk zijn om structurele veranderingen in de aanpak te kunnen doorvoeren. Dit zijn dan ook belangrijke voorwaarden om de werkzame elementen in de dagelijkse praktijk te kunnen voortzetten door de hele organisatie.

Voordelen voor maatschappij benadrukken 

Binnen de projecten wordt nu vooral de persoonsgerichte aanpak voor de verdachte benadrukt. Om het draagvlak voor de nieuwe manier van werken te vergroten, concluderen de onderzoekers dat ook andere sanctiedoelen meer in relatie tot de projecten benoemd moeten worden. De voordelen voor de maatschappij, zoals minder recidive, herstel voor slachtoffers en resocialisatie worden nu onvoldoende worden benadrukt terwijl ze wel degelijk een rol spelen in de projecten.

Klik hier om het onderzoeksrapport te downloaden.

Ministerie van BZK: juridische knelpunten bij de invoering van het burgerservicenummer in Caribisch Nederland

Ondanks dat ze een Nederlands paspoort hebben, hebben Inwoners van Caribisch Nederland niet vanaf hun geboorte een burgerservicenummer. Dat kan leiden tot praktische knelpunten, bijvoorbeeld omdat een burgerservicenummer nodig is bij het aanvragen van studiefinanciering en om in het Europese deel van het koninkrijk te kunnen studeren. Ook voor instellingen (in zowel Europees als Caribisch Nederland), zoals de Belastingdienst en de DUO, is het ontbreken van een burgerservicenummer onhandig. Het ministerie van BZK heeft daarom het initiatief genomen om onderzoek te laten uitvoeren naar eventuele juridische knelpunten voor de invoering van een burgerservicenummer in Caribisch Nederland. Pro Facto voerde dit onderzoek uit in samenwerking met prof.mr. Gerhard Hoogers, onder meer door gesprekken te voeren met Europees Nederlandse instellingen en met betrokkenen in Caribisch Nederland en door een juridische analyse uit te voeren. Klik HIER om het eindrapport te downloaden.

Provincie Noord-Holland: weerbaarheid tegen ondermijning van de ambtelijke organisatie en van verbonden partijen

De provincie Noord-Holland heeft via het project Versteking kwaliteit en integriteit lokaal bestuur zich ingezet voor het versterken van de weerbaarheid van (gemeenten in) Noord-Holland tegen ondermijnende criminaliteit. In het collegeakkoord ‘Duurzaam doorpakken!’ is de aandacht voor de aanpak van ondermijning en de provinciale rol daarin bevestigd. Een van de aandachtspunten daarin was de kwetsbaarheid van de eigen organisatie, inclusief verbonden partijen. De provincie heeft Arena Consulting en Pro Facto opdracht gegeven de kwetsbaarheid van de provinciale organisatie te onderzoeken en advies uit te brengen voor concrete verbeteringen. Het onderzoek richtte zich ook op eventuele kwetsbaarheden bij verbonden partijen.

Arena en Pro Facto hebben eerder in opdracht van de provincie een methodiek ontwikkeld om de weerbaarheid van gemeenten te onderzoeken en te verbeteren. Deze is inmiddels beproefd en vertaald naar de provinciale situatie. Meer weten over onze weerbaarheidsonderzoeken? Klik HIER (voor de brochure), HIER (voor onze aanpak) of neem contact op met Niko Struiksma.

Rekenkamercommissie Almelo: juridische procedures

De rekenkamercommissie van de gemeente Almelo laat door Pro Facto (in samenwerking met Lexnova) onderzoek doen naar de omvang en de effectiviteit van de extern ingehuurde en de eigen juridische dienstverlening in het kader van bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke procedures. Aan het onderzoek zit een kwantitatieve en een kwalitatieve dimensie:

  • hoeveel procedures worden er gevoerd, hoe is dat in vergelijking met andere gemeenten, wat is de winst-verliesratio en welke kosten zijn daarmee gemoeid?
  • hoe pakt de gemeente dit aan, en met welke visie? Zijn juridische procedures een (noodzakelijk) uitvloeisel van op zichzelf deugdelijke besluitvorming? Wordt er voldoende gedaan om juridische procedures te voorkomen? Komt de rechtsbescherming van burgers in dit kader niet in het gedrang?

In laatste instantie gaat het dus om juridische kwaliteit, waaraan juridische dienstverlening een bijdrage levert. Het karakter van het onderzoek is vooral inventariserend beschrijvend en vergelijkend.

Chantal Ridderbos-Hovingh

uw contactpersoon
Chantal Ridderbos-Hovingh

Chantal is voor dit onderwerp onze contactpersoon.
Meer informatie over haar vindt u hier.
050 313 98 53

Neem contact op met Chantal

Zoeken