Gegevensbescherming

WODC: Grip op milieuzaken - Evaluatie van de strafrechtelijke milieuhandhaving

De vraag die in dit onderzoek centraal staat is wat de effectiviteit is van het strafrechtelijk milieuhandhavingsarrangement zoals zich dat sinds 2005 heeft ontwikkeld. Deze vraag is afkomstig uit een brief van de bewindslieden van het ministerie van Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en VROM aan de Tweede Kamer gedateerd op 25 maart 2004. In dit document wordt een nieuwe organisatiestructuur geschetst voor de strafrechtelijke handhaving van milieuzaken en wordt aangegeven dat in 2007 een volledige evaluatie van de milieutaak van de politie en het OM is voorzien. Beschreven wordt dat bij deze evaluatie gekeken dient te worden "of de gekozen structuur adequaat is en in hoeverre de afgesproken capaciteit passend is, gelet op het aanbod, de aard en de zwaarte van de milieucriminaliteit; dit mede in het licht van de sinds 1990 beschikbaar gestelde NMP-gelden." Nadat in 2006 een tussenevaluatie is uitgevoerd wordt met dit onderzoek uitvoering gegeven aan deze evaluatie.

Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag heeft een literatuur- en documentstudie plaatsgevonden die is aangevuld met informatie uit een groot aantal interviews met betrokkenen. Aan de hand van de informatie die hierdoor beschikbaar is gekomen, is in kaart gebracht welke overwegingen ten grondslag hebben gelegen aan de vormgeving van het strafrechtelijke handhavingsarrangement. Vervolgens is in kaart gebracht hoe het ontwerp van het handhavingsarrangement op papier is opgetekend en is onderzocht hoe het arrangement in de praktijk functioneert.

Het onderzoek uitgevoerd in samenwerking met prof.dr. J. (Ko) de Ridder. Hij fungeerde als projectleider.

Het onderzoek is in boekvorm verschenen:
J. de Ridder, N. Struiksma, M.J. Schol
Grip op milieuzaken. Evaluatie van de strafrechtelijkie milieuhandhaving.
Serie Bestuursrecht & Bestuurskunde Groningen
ISBN: 978-90-367-3859-0

WODC: Systeem in zaken - Een evaluatie van de effectiviteit en de doelmatigheid het Bureau Financieel Toezicht.

Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) is enerzijds verantwoordelijk voor het financieel toezicht (op zo'n 1450 notarissen, 2000 kandidaat-notarissen, 380 gerechtsdeurwaarders en 410 kandidaat-gerechtsdeurwaarders) en anderzijds voor het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT) door notarissen, advocaten, accountants, belastingadviseurs en administratiekantoren. In totaal houdt het BFT in het kader van de WWFT toezicht uitoefenen op ruim 30.000 kantoren met 50.000-60.000 professionals. Het toezicht wordt uitgevoerd door twee aparte sectoren binnen het BFT die organisatorisch gescheiden zijn in een sector Financieel Toezicht en een sector WWFT.

In opdracht van het WODC heeft Arena Consulting in samenwerking met Pro Facto onderzoek verricht naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het toezicht door het BFT. Het onderzoek is uitgevoerd als een bestuurskundige evaluatie van de toezichtstrategie van het BFT. Centraal staat de effectiviteit en doelmatigheid van de sturingsfilosofie rond het financieel toezicht het en WWFT-toezicht. Voor de beoordeling van de effectiviteit en efficiëntie van het BFT hebben de onderzoekers gebruik gemaakt van een vooraf opgesteld analysemodel. Centraal hierin staat een zogenaamde effectiviteitstrap, waarin verschillende niveaus van doelbereiking worden onderscheiden en een contingentietheoretisch verklaringsmodel voor effectiviteit.

Provincie Noord-Holland: Handhaving in samenhang - nalevingsstrategie omgevingsrecht 2010-2013

De provincie Noord-Holland had het beleid voor de milieuhandhaving in 2004 vastgelegd in de nota 'Glashelder en Glashard'. In 2006 is deze nota geïntegreerd met de nalevingstrategie milieuhandhaving. Deze geïntegreerde nota bevat de uitgangspunten en aanpak bij toezicht en handhaving van de milieuwetgeving. Conform de kwaliteitscriteria milieuhandhaving geeft de nota aan hoe de provincie omgaat met toezicht, repressief optreden, gedogen én de inzet van andere instrumenten om naleefgedrag te bevorderen. Op een aantal punten was de nota aan modernisering toe. In de eerste plaats was er een aantal ontwikkelingen in wet- en regelgeving. Zo traden de Wabo en de nieuwe Waterwet in werking en verschoven de taken tussen provincie, gemeenten en waterschappen voor een deel. In de tweede plaats heeft er een aantal evaluaties van de uitvoering van de strategie uit Glashelder en Glashard plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat de strategie niet op alle punten even effectief en efficiënt werkte en niet voldoende op maat was voor de verschillende terreinen waarop de provincie moet handhaven. De actualisering is uitgevoerd in de periode juni 2009-oktober 2009 door Arena Consulting en Pro Facto.

Rekenkamercommissie Noordoost-Fryslân: uitvoering WRO en afhandeling bouwaanvragen gemeente Dantumadeel

De centrale onderzoeksvraag luidde als volgt: In welke mate is beleid en uitvoering door de gemeente Dantumadeel op het gebied van de WRO doelmatig en doeltreffend te noemen? Centraal in het onderzoek stonden dus de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid en de uitvoering in de gemeente Dantumadeel van de WRO. Hieronder werd ook begrepen de afhandeling van bouwaanvragen. Bij doeltreffendheid gaat het om de relatie tussen enerzijds een politiek-bestuurlijk doel en anderzijds het daadwerkelijke realisatie ervan. Oftewel: worden de gestelde doelen gerealiseerd? Bij doelmatigheid gaat het om de relatie tussen de ingezette middelen (personeel, financieel) en de geleverde prestaties en/of de effecten ervan.

 

Rekenkamercommissie Coevorden: klantgerichtheid en doeltreffendheid van de bouwplanprocedure

Dit onderzoek gaat over de manier waarop de gemeente Coevorden de aanvragen voor bouwvergunningen afhandelt en hoe het staat met de tevredenheid van aanvragers daarover. Het onderzoek is uitgevoerd door Pro Facto en I&O Research in opdracht van de Rekenkamercommissie Coevorden.

De centrale onderzoeksvraag in dit onderzoek was:

Verloopt de afhandeling van bouwaanvragen door burgers en bedrijven door de gemeente Coevorden klantgericht en doeltreffend?

Deze onderzoeksvraag is onderverdeeld in zeven deelvragen waarvan het antwoord gezamenlijk moet leiden tot de beantwoording van deze hoofdvraag. De deelvragen waren:
1.      Welk type en hoeveel aanvragen komen bij de gemeente binnen?
2a.    Hoe verloopt de communicatie met de aanvragers van een bouwvergunning?
2b.    In hoeverre denkt de gemeente met de aanvrager mee?
2c.    Hoe gaat de gemeente om met ingediende bezwaarschriften naar aanleiding van genomen beslissingen?
2d.    Hoe tevreden zijn aanvragers over de behandeling van hun aanvragen en hoe verhoudt de tevredenheidsscore zicht tot de scores in andere gemeenten?
3.      Hoe moet de bouwplanprocedure worden beoordeeld, bezien in het licht van de genomen beslissing?
4.      Wat zijn de doorlooptijden bij de vergunningverlening, inclusief voor- en natraject en aanhouding van aanvragen?

Rekenkamercommissie Tytsjerksteradiel: onderzoek naar het legesbeleid

De rekenkamercommissie Tytsjerksteradiel heeft Pro Facto gevraagd een onderzoek uit te voeren naar het legesbeleid van de gemeente Tytsjerksteradiel. Aanleiding voor dit onderzoek was de vraag die bij de rekenkamercommissie leeftde over de inzichtelijkheid van de verhouding tussen de leges en de daaronder liggende kostprijzen. Ook de inzichtelijkheid van het beleid met betrekking tot de hoogte van de leges leek op voorhand niet optimaal. De vragen met betrekking tot het legesbeleid kwamen op naar aanleiding van informatie over de hoogte van sommige leges in relatie tot omringende en vergelijkbare gemeenten. De vragen zijn relevant omdat burgers voor veel van de diensten die het gemeentebestuur levert leges verschuldigd zijn (bijvoorbeeld voor een nieuw paspoort of een bouwvergunning). Het voorgaande leidt tot de volgende centrale onderzoeksvraag:

Hoe luidt het legesbeleid van de gemeente Tytsjerksteradiel, hoe komen de legestarieven tot stand en hoe verhouden de leges zich met de leges in vergelijkbare gemeenten?

 

Rekenkamercommissie Schiermonnikoog: verzelfstandiging van beheer en exploitatie jachthaven

In opdracht van de Rekenkamercommissie van de gemeente Schiermonnikoog heeft Pro Facto onderzoek uitgevoerd naar de overdracht van het beheer en de exploitatie van jachthaven 'De Oude Veerdam'. De door de rekenkamercommissie geformuleerde doelstelling van het onderzoek was:

'Het verschaffen van inzicht in de wijze waarop het proces van verzelfstandiging van het beheer en de exploitatie van de jachthaven is verlopen in het licht van de daarover gemaakte afspraken.'

Het achterliggende doel van het onderzoek is het trekken van lessen uit het verzelfstandigingsproces met het oog op eventuele toekomstige samenwerkings- en of verzelfstandigingsprocessen.

Rekenkamercommissie Ooststellingwerf: vergunningverlening

De rekenkamercommissie van de gemeente Ooststellingwerf heeft besloten om in 2008 de afhandeling van vergunningaanvragen binnen de gemeente Ooststellingwerf tot onderwerp van onderzoek te maken. Om inzicht te krijgen in de wijze waarop de gemeente Ooststellingwerf vergunningaanvragen afhandelt, heeft de rekenkamercommissie Pro Facto en I & O Research gezamenlijk de opdracht verleend hiernaar een onderzoek uit te voeren. Het onderzoek is door de rekenkamercommissie beperkt tot de afhandeling van aanvragen voor lichte bouwvergunningen, kapvergunningen en evenementenvergunningen. De rekenkamercommissie formuleerde de volgende centrale onderzoeksvraag:

Verloopt de afhandeling van vergunningen in de gemeente Ooststellingwerf klantgericht, rechtmatig, integer en effectief?

Voor het onderzoek is deze vraag uiteengelegd in deelvragen.

Rekenkamercommissie Noordenveld: de praktijk van de verlening van bouwvergunningen

De rekenkamercommissie van de gemeente Noordenveld wilde zich een beeld vormen van de praktijk van de verlening van bouwvergunningen door de gemeente. De rekenkamercommissie wilde met name inzicht krijgen in drie aspecten van de verlening van bouwvergunningen, namelijk de snelheid waarmee bouwvergunningen kunnen worden verleend, de manier waarop dit gebeurt en de zorgvuldigheid waarmee bouwvergunningen worden verleend. Om dit inzicht te krijgen heeft de rekenkamercommissie Pro Facto en I & O Research gezamenlijk de opdracht verleend een onderzoek uit te voeren naar de praktijk van de verlening van bouwvergunningen.

Rekenkamercommissie Haarlem: faillissement welzijnsorganisatie Radius

Met het uitspreken van het faillissement door de rechtbank Haarlem is er op 16 augustus 2007 een einde gekomen aan het bestaan van welzijnsorganisatie stichting Radius. Naar aanleiding daarvan is in de gemeenteraad van de gemeente Haarlem op 6 september 2007 een motie aangenomen waarin de rekenkamercommissie wordt verzocht onderzoek uit te voeren naar de gang van zaken rond de teloorgang van Radius. De rekenkamercommissie besloot dat verzoek te honoreren.

Het onderzoek had als doelstelling het formuleren van aanbevelingen voor verbetering van het toezicht op de bedrijfsvoering van externe organisaties die taken voor de gemeente uitvoeren en daarbij afhankelijk zijn van subsidie van de gemeente.

Chantal Ridderbos-Hovingh

uw contactpersoon
Chantal Ridderbos-Hovingh

Chantal is voor dit onderwerp onze contactpersoon.
Meer informatie over haar vindt u hier.
050 313 98 53

Neem contact op met Chantal

Zoeken