We gaan opnieuw een onderzoek doen over terrorismebestrijding. Eerder analyseerden we onder meer de Nationale Contraterrorisme Strategie 2022-2026. Deze strategie beschrijft op hoofdlijnen de inzet van Nederland voor de komende vier jaren om de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde te beschermen tegen (de dreiging van) terrorisme. Eén van de instrumenten daarvoor is de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Twbmt). In opdracht van het WODC gaan we deze wet evalueren.
Op grond van de Twbmt kunnen bestuurlijke maatregelen worden opgelegd aan personen die op grond van hun gedragingen in verband gebracht kunnen worden met (het ondersteunen van) terroristische activiteiten. Het gaat daarbij om de bevoegdheid voor (alle) bestuursorganen om beschikkingen zoals subsidies, vergunningen, ontheffingen of erkenningen te weigeren of in te trekken indien het ernstige gevaar bestaat dat deze worden gebruikt voor terroristische activiteiten. Daarnaast heeft de minister van Justitie en Veiligheid (J&V) de bevoegdheid tot het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Deze vrijheidsbeperkende maatregelen zijn een meldplicht, een gebiedsverbod (eventueel handhaafbaar met een enkelband), een contactverbod en een uitreisverbod.
De tijdelijke wet is op 1 maart 2017 voor vijf jaar in werking getreden en op 1 maart 2022 met vijf jaar verlengd. Wij gaan de wet evalueren, waarbij we onder meer onderzoeken of de maatregelen afdoende zijn (gebleken) voor het reduceren van de risico’s van terrorisme. Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met de vakgroep SBB RUG (Bert Marseille) en de Universiteit Utrecht (Benny van der Vorm, Viola Bex Reimert en Joep Lindeman).