Weten wie je spermadonor is - de rechter doet uitspraak

Weten wie je spermadonor is - de rechter doet uitspraak

Op 24 maart heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak van donorkind ‘Maria’, die wilde weten wie haar spermadonor is. Haar moeder had in ziekenhuis Rijnstate bewust gekozen voor een ‘bekende donor’, zodat haar dochter zijn identiteit zou kunnen opvragen. Maar de donor besluit later alsnog anoniem te willen blijven. Deze uitspraak geeft meer duidelijkheid voor donorkinderen van donoren die van bekend naar anoniem zijn ‘geswitcht’, over de uitleg van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb). Pro Facto heeft deze wet in 2019 geëvalueerd. Hoe verhoudt de uitspraak zich tot die evaluatie? En hoe nu verder?

De Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting
Sinds 2004 bepaalt de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb) dat anoniem sperma, eicellen of embryo’s doneren niet meer mag. Het recht van kinderen om te weten van wie ze afstammen is het uitgangspunt. Klinieken die donorbehandelingen doen moeten de gegevens van donoren aanleveren aan de Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB), die de gegevens beheert. Alle donorkinderen kunnen vanaf hun zestiende de identiteit van hun donor opvragen bij de SDKB.

Maar wat te doen met donoren en donorkinderen van vóór 2004? Veel van die donoren hadden bij de kliniek gedoneerd onder de voorwaarde dat zij anoniem zouden blijven (A-donoren). Vanaf de jaren ’90 kwamen er ook steeds meer bekende donoren (B-donoren). In de overgangsbepaling van artikel 12 Wdkb staat dat klinieken/artsen in 2004 alle donorgegevens aan de SDKB moesten overdragen (lid 1). Tot inwerkingtreding van de wet konden donoren van vóór 2004 een geheimhoudingsverklaring tekenen, waarin staat dat hun identiteit (naam, woonplaats, geboortedatum) niet aan de donorkinderen mag worden verstrekt (lid 2). Heeft de donor zo’n verklaring niet getekend, dan mag zijn identiteit wel worden gedeeld met het donorkind, maar alleen met zijn instemming (lid 3). Een gevolg van de overgangsbepaling van de Wdkb (artikel 12) is dat klinieken werd gevraagd alle donoren aan te schrijven met de vraag of zij bekend wilden worden.

Evaluatie van de wet
Pro Facto heeft in 2018/2019 samen met het Amsterdam UMC en de RUG de Wdkb geëvalueerd (lees hier het rapport). In de wetsevaluatie hebben we beschreven dat sommige klinieken bij het aanschrijven van donoren niet alleen A-donoren, maar ook B-donoren van voor 2004 hebben benaderd met de mogelijkheid een geheimhoudingsverklaring te tekenen, waardoor sommige van hen van bekend naar anoniem zijn geswitcht. Deze werkwijze is volgens ons in strijd met de Wdkb en door de wetgever ook niet bedoeld. We hebben de minister aanbevolen in de wet te verduidelijken dat switchen van B- naar A-donor niet mogelijk is en na te denken over de ontstane situatie met B-donoren die al zijn geswitcht.

De uitspraak
De rechtbank oordeelt dat het ziekenhuis niet verplicht is om de identiteit van de donor (alleen bekend onder zijn ‘donorcode’ K34) aan de dochter te verstrekken. Zij heeft in principe wel recht op die gegevens; dit volgt uit het contract tussen haar moeder en het ziekenhuis. Maar het overgangsartikel van de Wdkb bepaalt dat de gegevens van donoren van vóór 2004, dus ook van B-donoren, alleen met hun instemming mogen worden verstrekt.

Met het overgangsrecht van de Wdkb is volgens de rechtbank de positie van A-donoren die altijd al bezwaar hadden tegen gegevensverstrekking en B-donoren die eerst geen, maar later toch bezwaar hebben, gelijk gesteld. Hun gegevens mogen niet tegen hun wil worden gedeeld. Op welk moment de donor alsnog zijn instemming heeft onthouden, vindt de rechtbank (anders dan in onze evaluatie) niet relevant. De wetsgeschiedenis bevat geen duidelijke aanwijzingen dat de wetgever dit rechtsgevolg van artikel 12 Wdkb niet heeft beoogd en de positie van bekende donoren zoals K34, ongeregeld heeft willen laten. Uit de wetsgeschiedenis volgt juist dat ook van een bekende donor opnieuw toestemming wordt gevraagd voor het verstrekken van zijn gegevens, omdat door het lange tijdsverloop zijn levensomstandigheden kunnen zijn veranderd. Zelfs nu het ziekenhuis donor K34 heeft aangeschreven met de keuze tussen B of A, is het intrekken van zijn toestemming volgens de rechtbank niet aan het ziekenhuis toe te rekenen. K34 wilde namelijk hoe dan ook om persoonlijke redenen zijn gegevens niet meer delen.

Belangenafweging
Bij de totstandkoming van de Wdkb heeft de wetgever echter te weinig rekening gehouden met B-donoren die later toch anoniem willen blijven, vindt de rechtbank. Kinderen zoals in deze zaak, die er hun hele leven op gerekend hebben dat ze de identiteit van hun biologische vader te weten zouden komen, worden hierdoor bijzonder hard getroffen in hun grondrecht te weten van wie zij afstammen. Volgens de rechtbank is er geen reden te bedenken waarom bij donorkinderen van ná 2004 wel een belangenafweging moet worden gemaakt als de donor niet instemt met gegevensdeling, en bij donorkinderen van vóór 2004 niet.

Ook kinderen die voor 2004 met de hulp van een donor zijn verwekt hebben volgens de rechter dus recht op een afweging van hun belang bij het kennen van hun afkomst en het belang van de donor bij respect voor zijn privacy. Bij deze belangenafweging staat het belang van het kind centraal en moet de donor een zwaarwegend belang aantonen. De Wdkb moet op dit punt veranderd worden. Minister De Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft dit volgens de rechtbank in zijn reactie op de evaluatie van de Wdkb ook erkend, maar gezegd dat hij de uitspraak in de door donorkinderen aangespannen rechtszaken eerst nog afwacht.

Onbevredigende uitkomst
Wel moet er in dit soort gevallen dus een belangenafweging komen tussen het belang van het kind en het belang van de donor, volgens de rechtbank. Omdat de donor geen partij is in deze rechtszaak, is de ‘onbevredigende slotsom’ dat het voor de rechtbank onmogelijk is om te beoordelen of de belangen van de donor bij het niet doorgeven van zijn gegevens zwaarder wegen dan de belangen van het donorkind. ‘Hier is de grens bereikt van wat de rechter kan beslissen en is de wetgever aan zet.’

En nu?
Wij zijn erg benieuwd hoe de minister/de wetgever hierop gaat reageren. Die legde eerder de bal bij de rechter, maar die kaatst hem nu weer terug. Ook loopt er bij de rechtbank Den Haag nóg een zaak van vijf donorkinderen tegen Medisch Centrum Kinderwens en de SDKB. Interessant aan die zaak is dat niet alleen de kliniek partij is, maar ook de stichting die de donorgegevens beheert. Kan de SDKB wél worden verplicht de gegevens te verstrekken? Waarschijnlijk wreekt zich ook hier dat de donor niet meedoet aan het proces. Wij houden de uitspraak (waarschijnlijk 2 juni) in de gaten!

Wilt u meer weten over ons onderzoek en advies in het gezondheidsrecht, en wat wij daarin voor u kunnen betekenen? Neem dan contact op met Nicolette Woestenburg (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of 050-313 9853).

Dit is een artikel van Tinka Floor uit onze nieuwsbrief Zorg. Geïnteresseerd in de zorg en het sociaal domein? Meld u aan via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. (noem daarbij ‘nieuwsbrief Zorg’).

Zoeken