De Wet biometrie in de vreemdelingenketen (Wbvk) regelt het gebruik van vingerafdrukken en gezichtsopnames bij de uitvoering van het vreemdelingenbeleid. Die wet is volgens ketenpartners in de migratieketen van groot belang bij de uitvoering van hun werk, maar het blijkt niet goed mogelijk om dit belang met cijfers te onderbouwen. Daarmee wordt niet voldaan aan de eis van de Raad van State om nut en noodzaak van de wet op basis van een kwantitatieve analyse aan te tonen. Het is een politieke afweging of de positieve verklaringen van ketenpartners voldoende zijn om de Wbvk te verlengen.
Dat is de conclusie van de derde evaluatie van de Wbvk die door Pro Facto en Viola Bex van de Universiteit Utrecht is uitgevoerd. Net als bij de vorige twee evaluaties hebben we onderzocht wat nut, noodzaak en effectiviteit van de Wbvk zijn. Vooral uit interviews met ketenpartners in de migratieketen blijft het beeld overeind dat gebruik van biometrische gegevens over de volle breedte van de migratieketen (en daarmee ook de Wbvk) van groot belang is. Zonder biometrie daalt de betrouwbaarheid van gegevens en de doelmatigheid van processen. Het is echter onmogelijk om deze verklaringen van ketenpartners met cijfers te staven. Er is namelijk niet gemeten hoe de situatie vóór de inwerkingtreding van de Wbvk (in 2014) was. Ook kan effectiviteit van de Wbvk niet worden gemeten vanwege zogenaamde ‘dark number-problematiek’: het aantal daadwerkelijk gepleegde gevallen van identiteitsfraude is niet bekend. Of de Wbvk bijdraagt aan het tegengaan daarvan, kan dus niet worden vastgesteld.
Het rapport is hier beschikbaar. Daarnaast is er een factsheet met de belangrijkste uitkomsten.