Rekenkamercommissie Weststellingwerf: mandatering, delegatie en kaderstelling

De dag na de gemeenteraadsverkiezingen van 6 maart 2002 trad de Wet dualisering gemeentebestuur in werking. Dit betekende een overgang van een overwegend monistisch bestuursstelsel naar een overwegend dualistisch bestuursstelsel. De invoering van het duale stelsel heeft geleid tot een scherpere taakafbakening tussen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders. Door de invoering van de wet hebben beide organen een andere rol gekregen. De gemeenteraad heeft een drietal taken, namelijk een kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende taak. Het college zorgt voor de uitvoering binnen de kaders die gesteld zijn door de gemeenteraad. Het college informeert de raad regelmatig en actief over de uitvoering van het beleid en legt daarover uiteindelijk verantwoording af aan de gemeenteraad.

In het kader van de invoering van het duale stelsel heeft de rekenkamercommissie van de gemeente Weststellingwerf besloten een onderzoek te laten verrichten naar de vraag hoe de bevoegdheden tussen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zijn verdeeld. In het bijzonder moet worden gekeken of en zo ja welke bevoegdheden door de gemeenteraad aan het college zijn verleend en in hoeverre het college, en in het verlengde daarvan de organisatie, binnen de grenzen van deze bevoegdheidsverlening is gebleven.

De rekenkamercommissie formuleerde de volgende centrale onderzoeksvraag:
        
Welke gevolgen heeft de wijze van mandatering, delegatie en kaderstelling binnen de gemeente Weststellingwerf voor de besluitvormingsprocessen en de communicatie hierover tussen gemeenteraad en college?

Zoeken