Gegevensbescherming

Faillissement Barsema

Sinds januari 2008 is Timmerfabriek Barsema onderdeel van werkvoorzieningschap Novatec. Na de overname door Novatec werd een nieuwe fabriek geopend in Tolbert, naast het hoofdkantoor van Novatec. Eén van de doelen voor deze aanvulling op het Novatec-aanbod is dat via deze fabriek meer mensen naar regulier werk zouden kunnen worden begeleid.

Helaas verandert het economische tij in de jaren 2008/2009. Dat leidt er toe dat in 2009 een overlevingsplan wordt opgesteld. Uiteindelijk blijkt dat onvoldoende. Op 7 december 2010 wordt het faillissement uitgesproken over Timmerfabriek Barsema Tolbert BV.

Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling wil de gang van zaken rondom het faillissement laten onderzoeken. Daartoe is een onderzoeksopzet opgesteld, waaraan onder meer overleg met de betrokken gemeenteraden is voorafgegaan. Uit die onderzoeksopzet is de volgende probleemstelling te destilleren:

"Wat was de feitelijke toedracht rond de totstandkoming van de joint venture met Barsema en de verdere afwikkeling en overdracht daarvan tot en met het faillissement en welke lessen kunnen daaruit worden getrokken voor de toekomst?"

Pro Facto gaat dit onderzoek uitvoeren. Daarbij zijn drie doelstellingen leidend:
- leren van wat is gebeurd;
- beperken van de schade voor de deelnemende gemeenten, en
- het voortaan maken van betere risicoanalyses

Rekenkamercommissies Gaasterlân-Sleat, Lemsterland, Opsterland, Skarsterlân jeugd- en jongerenbeleid

ââ

De gemeenten Gaasterlân-Sleat, Lemsterland, Opsterland en Skarsterlân besteden allemaal aandacht aan jeugd in hun programmabegroting en het lokale gezondheidsbeleid. Daarnaast hebben enkele gemeenten integraal jeugdbeleid vastgesteld en is er beleid over bijvoorbeeld alcohol en drugs.

De gemeenteraden vragen regelmatig naar het effect van het gevoerde beleid. Dit was reden voor de rekenkamer van Gaasterlân-Sleat en de rekenkamercommissies van de gemeenten Lemsterland, Skarsterlân en Opsterland om onderzoek te doen naar het jeugd- en jongerenbeleid.

De centrale doelstelling van het onderzoek is erop gericht om inzicht te krijgen in de effecten van het jeugdbeleid in deze gemeenten. De centrale onderzoeksvraag luidt als volgt:

Hoe is het jeugdbeleid van de gemeenten Gaasterlân-Sleat, Lemsterland, Skarsterlân en Opsterland tot stand gekomen en uiteindelijk vormgegeven, op welke wijze wordt daaraan uitvoering gegeven en worden de doelstellingen van het beleid gerealiseerd?

Rekenkamercommissie Urk: integraal veiligheids- en jeugdbeleid

De gemeente Urk wil het 'integrale veiligheidsbeleid' onder de loupe nemen waarbij de focus ligt op het jeugdbeleid. Daarbij gaat het om twee onderscheiden, zijn het aan elkaar gerelateerde thema's: overlast door jongeren en alcohol en drugsproblematiek onder jongeren. De hoofdvraag van de Rekenkamercommissie luidt als volgt:
Hoe is het integrale veiligheidsbeleid in de gemeente Urk geformuleerd, specifiek als het gaat om de overlast van jongeren en het alcohol- en drugsbeleid onder jongeren, en wat zijn de resultaten van dit beleid?

Rekenkamercommissie Horst aan de Maas: centrumplannen

De rekenkamercommissie van de gemeente Horst aan de Maas wil onderzoek laten uitvoeren naar de uitvoering van de centrumplannen. Met de centrumplannen wenst de gemeente Horst aan de Maas een krachtige impuls te geven aan het centrumgebied van de kern van de dorpen. Het gaat hierbij om het versterken van het economische klimaat, het verbeteren van de inrichting van de openbare ruimte en het verbeteren van de leefbaarheid. Het centrumplan Horst is gerealiseerd. De uitvoering van het centrumplan Grubbenvorst is in volle gang.

De vraag die in dit onderzoek centraal staat luidt: In hoeverre voert de gemeente Horst aan de Maas centrumplannen doeltreffend en doelmatig uit?

Doel van het onderzoek is om inzicht te verwerven in de centrumplannen die door de gemeente Horst aan de Maas zijn opgesteld en in de wijze waarop de gemeente Horst aan de Maas de plannen heeft uitgevoerd. Op basis van dit inzicht moet een oordeel worden gegeven over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de uitvoering van de plannen.

RKC Ede - Klacht- en bezwaarafhandeling

De rekenkamercommissie van de gemeente Ede gaat onderzoek uitvoeren naar het proces van klacht- en bezwaarafhandeling binnen de gemeentelijke organisatie. Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de afzonderlijke processen van het behandelen van klachten en bezwaarschriften zijn georganiseerd, hoe het in de praktijk verloopt en hoe het door inwoners van Ede wordt ervaren. Het onderzoek moet inzicht geven in de wijze waarop de gemeentelijke organisatie met klachten en bezwaren omgaat, welke lessen daaruit worden getrokken en in hoeverre dit leidt tot een kwalitatief betere procesbehandeling en dienstverlening aan inwoners.

De rekenkamercommissie Ede voert haar onderzoeken in de regel zelf uit, inclusief het schrijven van de rapporten. Slechts incidenteel wordt externe expertise ingehuurd. In dit onderzoek ondersteunt Pro Facto de rekenkamercommissie bij enkele onderdelen.

Rekenkamercommissie Hendrik-Ido-Ambacht: de maatschappelijke effecten van subsidies

Met het verstrekken van subsidies zijn grote maatschappelijke, politieke en financiële belangen gemoeid. De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht verstrekt jaarlijks ongeveer € 3,8 miljoen aan subsidies. Door het verstrekken van subsidies kan een gemeente instellingen en organisaties stimuleren bepaalde activiteiten te verrichten zodat de gemeentelijke beleidsdoelen worden behaald. Hierbij is vrijwel altijd sprake van een wederkerig belang. De gemeente wil bepaalde doelen behalen, terwijl de instelling haar activiteiten graag wil uitvoeren. Uiteindelijk is dit in het belang van de  burger. Het effect van een subsidie kan zijn dat een sportvereniging kan blijven bestaan, dat de contributie voor minder draagkrachtige leden laag kan blijven, et cetera. In opdracht van de rekenkamercommissie van Hendrik-Ido-Ambacht onderzoekt Pro Facto de volgende centrale onderzoeksvraag: Wat zijn de maatschappelijke effecten van de Wmo- en welzijnssubsidies en in welke mate zijn de subsidies doelmatig en doeltreffend?

De organisatie van de opsporing van cybercrime

Het gebruik en daarmee de invloed van het internet op de samenleving neemt sterk toe. Ook criminaliteit via het internet komt steeds meer voor. Internet betreft niet alleen meer dan een kwart miljard websites, maar ook communicatie en informatieverwerking, door inmiddels bijna twee miljard gebruikers, via chatboxen, fora, massale datatransfer, server access, application serving etc.

Cybercrime kan worden gedefinieerd als een onderdeel van een scala aan criminele activi-teiten waarbij gebruik wordt gemaakt van ICT. In een recent WODC-rapport wordt voor de gehele verzameling van ICT-gerelateerde criminaliteit de term high-tech crime gebruikt. Cybercrime en computercriminaliteit zijn daarvan deelverzamelingen. Computercriminaliteit gebruikt ICT als middel en als doel, waarbij onder andere te denken valt aan ongeautoriseerde toegang tot ICT en manipulatie van data en systemen.

In opdracht van Politie en Wetenschap gaat Pro Facto nderzoek verrichten naar de organisatie van de opsporing van cybercrime door de politie. De centrale onderzoeksvraag luidt als volgt:

Hoe is de opsporing van cybercrime bij de Nederlandse politie georganiseerd, welke expertise is aanwezig en hoe kunnen de organisatie en de expertise worden geduid?

Rekenkamercommissie Noordoost Fryslân: inhuur van derden in Achtkarspelen en Dongeradeel

Gemeenten voeren een groot aantal verschillende taken uit. Daarvoor beschikken zij over een eigen ambtenarenapparaat. In beginsel is het de bedoeling dat met dat apparaat alle gemeentelijke werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden. Het komt echter voor dat taken en werkzaamheden worden uitbesteed aan derden. In opdracht van de rekenkamercommissie Noordoost Fryslân, de gezamenlijke Reken­ka­mer­commissie van de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadeel, Dongeradeel en Kol­lu­mer­land c.a., heeft Pro Facto onderzoek gedaan naar de inhuur van derden in de gemeenten Dongeradeel en Achtkarspelen.

Het onderzoek heeft uitsluitend betrekking op de inhuur van derden en diensten en niet op werken. De centrale onderzoeksvraag voor het onderzoek luidt als volgt:

Wat is de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van de inhuur van derden in de gemeente Achtkarspelen resp. Dongeradeel met betrekking tot de aspecten omvang, bekostiging, verant­woor­ding en procedures?

Deze centrale onderzoeksvraag valt uiteen in de volgende deelvragen.

1. Welke regelgeving heeft betrekking op de inhuur van derden?
2. Welk geschreven en ongeschreven beleid heeft de gemeente voor de inhuur van derden?
3. Welke kosten waren in 2008 en 2009 gemoeid met de inhuur van externen, onderverdeeld naar type inhuur?
4. Welke procedures hanteert de gemeente voor de inhuur van derden?
5. Op welke wijze worden de kosten van de inhuur van derden gedekt?
6. Op welke wijze worden de kosten van de inhuur van derden verantwoord?
7. Hoe kunnen de bevindingen van de onderzoeksvragen 3 t/m 6 worden beoordeeld in termen van rechtmatigheid, doeltreffendheid en doelmatigheid?

RKC Noordoost Fryslân - Uitvoering Wet Ruimtelijke Ordening en afhandeling bouwaanvragen

Door de Rekenkamercommissie van de gemeente Dantumadeel is Pro Facto opdracht verleend onderzoek uit te voeren naar een specifiek onderdeel van de door de VROM-inspectie gesignaleerde problemen met betrekking tot de afhandeling van bouwaanvragen en de uitvoering van de Wet ruimtelijke ordening en de bijbehorende procedures en processen. Daarbij kan gedacht worden aan vrijstellingsbesluiten (op basis van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO)) en de totstandkoming en actualisatie van bestemmingsplannen. Het onderzoek had nadrukkelijk geen betrekking op toezicht en handhaving.

De hoofdvraag van het onderzoek luidde als volgt:

In welke mate zijn beleid en uitvoering door de gemeente Dantumadeel op het gebied van de WRO en de afhandeling van bouwaanvragen doeltreffend en doelmatig te noemen?

Bij doeltreffendheid gaat het om de relatie tussen enerzijds een politiek-bestuurlijk doel en anderzijds de daadwerkelijke realisatie ervan. Oftewel: worden de gestelde doelen gerealiseerd? Bij doelmatigheid gaat het om de relatie tussen de ingezette middelen (personeel, financieel) en de geleverde prestaties en/of de effecten ervan.

Rekenkamercommissie Zwijndrecht: doeltreffendheid van het mantelzorgbeleid

Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking getreden. In de Wmo zijn de Wet voorzieningen gehandicapten, de Welzijnswet en het onderdeel huis­hou­de­lijke verzorging uit de AWBZ samengebracht. Gemeenten zijn op grond van de Wmo verantwoordelijk voor maatschappelijke ondersteuning. Maatschappelijke ondersteuning omvat activiteiten die het mensen mogelijk moet maken om "mee te doen in de samenleving". Het begrip maat­schap­pelijke ondersteuning is in de Wmo verwoord in negen prestatievelden. Eén daarvan betreft het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers.

Ondersteuning van mantelzorgers behoorde niet tot het gemeentelijke takenpakket voordat de Wmo ingevoerd werd. Voorheen werd de ondersteuning van mantelzorgers georganiseerd vanuit Mezzo, de landelijke vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligerszorg. Mezzo heeft ongeveer 14.000 persoonlijke leden en daarnaast zijn er ongeveer 250 lokale en regionale lidorganisaties bij aangesloten. Mezzo werd gefinancierd vanuit de CVTM-regeling, een regionale subsidieregeling. In 2008 is het budget van de CVTM-regeling over de gemeenten verdeeld. Mede omdat het een nieuwe taak voor de gemeente is, heeft de rekenkamercommissie er voor gekozen het als onderwerp voor rekenkameronderzoek aan te merken. De rekenkamercommissie wil door middel van een quick scan een globaal inzicht in hoeverre de gemeente invulling geeft aan het ondersteunen van mantelzorgers.

Dit onderzoek is te beschouwen als een ex-durante onderzoek, dat wil zeggen een evaluatie gedurende de beleidsperiode zelf. Om die reden is door de rekenkamercommissie bewust gekozen voor een quick scan.

De volgende onderzoeksvraag staat centraal:

Op welke wijze geeft de gemeente invulling aan het ondersteunen van mantelzorgers en is de uitvoering doeltreffend?

Chantal Ridderbos-Hovingh

uw contactpersoon
Chantal Ridderbos-Hovingh

Chantal is voor dit onderwerp onze contactpersoon.
Meer informatie over haar vindt u hier.
050 313 98 53

Neem contact op met Chantal

Zoeken