Op 1 januari 2020 trad de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) in werking. Deze wet heeft onder andere als doel om de rechtspositie van cliënten te versterken en voorziet in procedures en waarborgen om zoveel mogelijk zorg te bieden op basis van vrijwilligheid. Gedwongen zorg wordt enkel ingezet als uiterste middel. Waarborgen zijn onder meer dat de cliënt moet worden betrokken bij het opstellen en uitvoeren van zijn zorgplan en dat hij kan klagen over de genomen zorginhoudelijke beslissingen.
Omdat de wet één jaar in werking is, maken Erwin Krol en Christine Veen, beide secretaris van een regionale klachtencommissie Wvgzz en juridisch adviseur voor zorginstellingen, de balans op. Wat valt hen op?
Erwin: Mij valt op dat de verwachting dat de Wvggz zou leiden tot een forse toename van het aantal klachten niet lijkt te zijn uitgekomen. Corona kan daarbij een rol hebben gespeeld. Zo waren de patiëntenvertrouwenspersonen minder vaak dan normaal aanwezig in de instelling. Hierdoor konden zij hun belangrijke ondersteunende rol bij het formuleren van klachten niet goed vervullen.
Christine: Mogelijk is daarnaast ook wat anders aan de hand. De Wvggz heeft de rol van de rechter groter gemaakt en belangrijke zorginhoudelijke keuzes naar voren gehaald. De rechtbank moet zich bij een afgifte van een zorgmachtiging ook uitspreken over de verschillende zorgvormen die tegen de wil van de cliënt ingezet kunnen worden. De betrokkenheid van de cliënt bij het opstellen van een zorgplan is met de Wvggz versterkt. Daarnaast kan de cliënt al tijdens de procedure bij de rechter een eigen plan van aanpak schrijven. Als een cliënt met een zorgmachtiging verplichte zorg krijgt, heeft de rechtbank zich hierover al uitgesproken. De cliënt kan de indruk hebben dat bij de klachtencommissie niets meer te halen is.
Erwin: Ik kan me voorstellen dat een cliënt dit zo kan ervaren, maar deze veronderstelling is niet juist. De zorgverantwoordelijke kan besluiten om op grond van de zorgmachtiging verplichte zorg in te zetten, maar de situatie moet wel aanleiding geven. Is de zorg op dat moment wel noodzakelijk, subsidiair en proportioneel en voldoet de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg aan alle voorwaarden? De klachtencommissie kan dit natuurlijk toetsen. Ook met een afgegeven zorgmachtiging is het niet vanzelfsprekend dat de verplichte zorg kan en moet worden verleend. Dat moet per situatie worden beoordeeld.
Christine: Wat mij ook opvalt, is dat sommige zorgverantwoordelijken de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg, de artikel 8:9-beslissing, zien als een omzetting van de zorgmachtiging. Alle of een groot deel van de door de rechter toegestane verplichte zorgvormen worden dan opgenomen in de beslissing, zonder dat voor het verlenen van een bepaalde vorm van verplichte zorg een aanleiding of noodzaak bestaat. Dit is niet de bedoeling van de wet.
Erwin: Dat herken ik ook. In sommige gevallen leidt dit ertoe dat de klachtencommissie de beslissing gedeeltelijk vernietigt. De zorgverantwoordelijke hoort naar mijn oordeel per zorgvorm aan te geven waarom die zorg in de geldende omstandigheden noodzakelijk is. De wet vereist niet dat dit enorme uiteenzettingen worden. Eigenlijk is op dit punt het verschil met de Wet Bopz niet enorm. Nog steeds moet de zorgverantwoordelijke goed motiveren waarom gekozen is voor verplichte zorg en uitleggen dat de toepassing in overeenstemming is met de beginselen van doelmatigheid/effectiviteit, subsidiariteit en proportionaliteit. De Wvggz voegt daar veiligheid als belangrijk beginsel aan toe. In de praktijk lijken aanzegbrieven soms ontzettend uit te dijen. Dit zorgt natuurlijk voor veel werk voor de zorgverantwoordelijke, maar draagt ook zeker niet bij aan duidelijkheid voor de cliënt. Misschien zorgt dit er zelfs voor dat een cliënt minder goed weet hoe en waarover hij kan klagen.
Christine: Dat kan inderdaad ook een reden zijn dat het aantal klachten beperkt blijft. Op dit moment vindt een evaluatie van de Wvggz plaats. Ik ben erg benieuwd wat dit onderzoek ons gaat leren over de ervaringen met het klachtrecht in de rest van het land. We gaan dit in de gaten houden!
Hoe denkt u over de Wvggz en de ontwikkelingen in het klachtrecht? Wij horen graag uw opvattingen. Als wij met u mee kunnen denken of adviseren over gezondheidsrechtelijke vragen of u behoefte heeft aan inhoudelijke (ad hoc) ondersteuning van uw klachtencommissie, neemt dan contact op met Erwin Krol (
Dit is een artikel uit onze nieuwsbrief Zorg. Geïnteresseerd in de zorg en het sociaal domein? Meld u aan via