Het aantal ingediende bezwaar- en beroepschriften tegen de bepaling van de Waardering Onroerende Zaken (WOZ) door no cure no pay-bedrijven (ncnp-bedrijven) is in de afgelopen jaren gestegen. Wanneer een bezwaar- of beroepschrift (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard, kunnen ncnp-bedrijven een proceskostenvergoedingen krijgen die moet worden uitbetaald door gemeenten. Met het oog op de vraag of het mogelijk is deze kosten terug te dringen, onderzochten Pro Facto en Breuer&Intraval de werkwijze en het verdienmodel van ncnp-bedrijven. Hieronder leest u de belangrijkste bevindingen en mijn visie op hoe gemeenten de gemaakte kosten in de bezwaarfase kunnen verminderen. Deze lessen kunnen ook nuttig zijn voor kostenveroordelingen bij andere type zaken.
Kosten voor gemeenten
In dit onderzoek hebben wij de werkwijze en het verdienmodel in kaart gebracht van ncnp-bedrijven die zich richten op het bijstaan van burgers bij het indienen van bezwaar of beroep tegen de vaststelling van de WOZ-waarde. Het aandeel van ncnp-bedrijven dat namens inwoners tegen WOZ-beschikkingen bezwaar maakt neemt al jaren toe. Inmiddels wordt ruim 40% van de WOZ-bezwaren ingediend door een gemachtigde die werkt op basis van no cure no pay. De dienstverlening van deze bedrijven kost de burger niets.
Dit is anders voor gemeenten. Zij betaalden alleen al in 2019 aan ncnp-bedrijven ongeveer € 12 miljoen aan proceskostenvergoedingen. De bureaus kunnen recht hebben op proceskostenvergoeding wanneer een bezwaar- of beroepschrift (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard. Uit ons onderzoek blijkt dat het verdienmodel van de ncnp-bedrijven vooral steunt op vergoedingen voor geleverde inspanningen in de bezwaarfase, zoals het indienen van het bezwaarschrift en het bijwonen van de hoorzitting. Daarnaast dienen gemeenten de kosten te vergoeden van een door een deskundige uitgebracht verslag. Het gaat dan bijvoorbeeld om de kosten die gemaakt zijn voor het opstellen van een taxatieverslag.
Zand in de motor
Al met al kunnen de kosten per bezwaar voor gemeenten hoog oplopen. Ondanks dat de ncnp-bedrijven niets doen wat bij wet verboden is, uiten steeds meer gemeenten de afgelopen jaren kritiek op deze bureaus, met name vanwege de groeiende stapel bezwaarschriften en de daaruit volgende proceskostenvergoeding. Ook de professionaliteit en werkwijzen van de bureaus worden in twijfel getrokken. Tijdens ons onderzoek stelden meerdere gemeenten dat ncnp-bedrijven vooral uit zijn op de vergoeding en weinig zorg droegen voor een professionele afhandeling van het bezwaar. Het is dan ook niet verwonderlijk dat diezelfde gemeenten worden geconfronteerd met relatief veel bezwaren en hogere uitvoeringskosten. Echter, wij hebben alleen anekdotisch bewijs gevonden voor handelingen die gericht lijken op ‘profiteren’ van bestaande wet- en regelgeving; de algehele indruk is dat dit bij de WOZ niet (meer) kenmerkend is voor het grootste deel van de ncnp-bedrijven. Er zijn wel voorbeelden van profiteren en het bewust frustreren van de bezwaarprocedure, maar die voorbeelden zijn vaak gedateerd. De meeste ncnp-bedrijven lijken de tactiek van het ‘zand in de motor strooien’ reeds te hebben laten varen.
Waardebepaling en black box
Voor een groot deel lijken de door gemeenten ervaren problemen voort te komen uit de huidige wetssystematiek. Woningen moeten volgens de huidige wettelijke systematiek jaarlijks gewaardeerd worden, waardoor er sprake is van een massaal waarderingsproces. Het is voor gemeenten niet mogelijk om elk pand jaarlijks te bezoeken; WOZ-waarden worden tegenwoordig modelmatig berekend door algoritmen die een woning vergelijkt met enkele referentiepanden. In de praktijk zijn gemeenten pas in de bezwaarfase in staat om te kijken of een individuele pand afwijkt van de panden waarmee in het model wordt vergeleken.
Ook moet aan de mogelijkheid tot rechtsbijstand een groot belang worden toegekend. Een juiste WOZ-waarde werkt namelijk door bij het bepalen van de hoogte van de OZB-aanslag, maar ook bij andere belastingaanslagen. Daarnaast is het voor inwoners vaak niet inzichtlelijk hoe de WOZ-waarde is vastgesteld. Door de stijgende huizenprijzen stijgt ook de gemiddelde WOZ-waarde. Wanneer het vervolgens voor een inwoner niet te controleerbaar is hoe deze waarde tot stand is gekomen de gemeente er niet in slaagt inzicht te geven in hoe het algoritme de WOZ-waarde van de individuele woning heeft berekend, dreigt namelijk een ongelijkwaardige procespositie van partijen te ontstaan (HR 17 augustus 2018, nr. 17/01448, ECLI:NL:HR:2018:1316). Het is dan ook niet verwonderlijk dat inwoners ontevreden zijn en bezwaar indienen tegen de WOZ-beschikking. Van deze ingediende bezwaren is maar liefst 40% (deels) gegrond.
Hakken in het zand
Ondanks dat onwenselijke gedragingen zich minder voor lijken te doen dan voorheen, richten de pijlen van de gemeente zich nog steeds op ncnp-bedrijven. In ons onderzoek kwamen wij meerdere voorbeelden tegen waar gemeenten ervoor kozen ncnp-bedrijven zoveel mogelijk te demotiveren om bezwaar in te dienen; dit door het hen zo lastig mogelijk te maken. Voorbeelden hiervan zijn het niet opstellen van de digitale weg voor gemachtigden, het weigeren van werkafspraken en het alleen horen op locatie. Ook voor het aanvullen van de gronden van bezwaarschriften gunnen gemeenten de ncnp-bedrijven vaak een korte periode, terwijl de gemeente het gehele kalenderjaar heeft om het bezwaar af te handelen. Volgens de ncnp-bedrijven zorgt dit uiteindelijk juist voor frustratie bij gemeenten, doordat de bezwaren minder goed onderbouwd kunnen worden in een korte periode. Ook geven de bureaus aan hun handelswijzen aan te passen per gemeente. Als een gemeente bijvoorbeeld tijdens het horen alleen enkelzijdig horen toepast, gaat het bureau minder voorbereid naar zitting. De ncnp-bedrijven geven aan dat met ongeveer 80% van de gemeenten duidelijke en voor beide partijen werkbare afspraken zijn gemaakt. Ongeveer 20% van de gemeenten zet zijn hakken nog regelmatig in het zand.
Lessen
Het is voor gemeenten nuttig om kritisch te kijken naar het eigen werkproces. Er wordt op dit moment weinig aandacht besteed aan de onderliggende oorzaken van de grote hoeveelheid gegronde bezwaren. Voor inwoners is de waardebepaling van hun woning een black box: het is voor hen niet controleerbaar of inzichtelijk hoe de WOZ-waarde tot stand is gekomen. Gemeenten kunnen inwoners hier beter over informeren, door bijvoorbeeld de referentiepanden op te nemen bij de WOZ-beschikking en de berekening nader toe te lichten. Een andere mogelijkheid is om te werken met voormeldingen. Inwoners wordt dan inzicht geboden in de wijze waarop de WOZ-waarde van hun woning tot stand komt. Ook wordt hen de mogelijk geboden om gegevens die gebruikt worden om de WOZ-waarde te bepalen te controleren en erop te reageren, voordat de WOZ-waarde wordt vastgesteld. Deze les geldt ook voor andere onderwerpen waarop veelvuldig succesvol bezwaar wordt gemaakt, denk bijvoorbeeld aan herindicatiebesluiten in het sociaal domein.
Daarnaast is mijn advies aan gemeenten, hoewel dit wellicht contra-intuïtief voelt, werkafspraken te maken met verschillende ncnp-bedrijven. Tegenwerken zorgt alleen maar voor meer frustratie en leidt niet tot een andere uitkomst voor de bureaus; de huidige wetssystematiek en het waarderingsproces zal er alsnog voor zorgen dat zij proceskostenvergoedingen zullen ontvangen. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld afspraken maken over de wijze van indienen van bezwaren, het aanvullen van bezwaren en de manier van horen. Hierbij kan gedacht worden aan het openstellen van de digitale weg voor gemachtigden. Dit bespaart werk in de postkamer en zorgt ervoor dat bestanden makkelijk aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Ook kunnen gemeenten met verschillende ncnp-bedrijven, termijnen afspreken waarbinnen de gronden van het bezwaar moeten worden aangevuld. Op deze manier krijg je naar verwachting kwalitatief betere bezwaargronden en kun je het interne proces ook beter reguleren als gemeente. Mijn advies zou ook zijn om telefonisch of digitaal horen mogelijk te maken, en zaken van één ncnp-bedrijf op één dag af te handelen.
Tot slot is het van belang dat de gewijzigde waarde wordt verwerkt in het waardebepalingssysteem, zodat het computermodel de juiste waarde meenmeent in de berekening. Tijdens ons onderzoek zagen we vaak dat dit niet gebeurde, waardoor het daaropvolgende jaar weer bezwaar werd ingediend.
Hoewel bovenstaande lessen gezien de huidige wetssystematiek waarschijnlijk niet alle problemen oplossen voor gemeenten, lijkt een coöperatieve en kritische houding de beste manier om kosten en tijd te besparen. Deze lessen kunnen ook nuttig zijn voor kostenveroordelingen bij andere type zaken; kijk kritisch naar je interne proces en probeer onderliggende oorzaken aan te pakken waar mogelijk.
Wilt u meer informatie met betrekking tot bovenstaande? Neem dan contact op met Stef Roest via telefoonnummer 050-3139853 of
Dit is een artikel uit onze nieuwsbrief Bezwaar. Geïnteresseerd? Meld u aan via