Meer ondersteuning nodig om onnodige procedures tussen overheid en burgers te voorkomen

Procedures in het bestuursrecht zijn voor burgers regelmatig een teleurstellende ervaring. Niet alleen de uitkomst van een procedure, maar ook de wijze waarop de procedure wordt gevoerd is van invloed op het vertrouwen tussen burger en overheid. Op verzoek van het deelprogramma Burgergerichte Overheid heeft het WODC Pro Facto en de Rijksuniversiteit Groningen gevraagd onderzoek te doen naar de behoefte aan een instrument om onnodig procedeergedrag te voorkomen en behoorlijk procedeergedrag te stimuleren.

Tijdens vier kennistafels zijn we met deelnemers in gesprek gegaan of (proces)vertegenwoordigers van overheden behoefte hebben aan een instrument dat behoorlijk procedeergedrag door overheden stimuleert en onnodige procedures voorkomt, wat de gewenste inhoud en vorm van een dergelijk instrument zou moeten zijn en op welke wijze dit kan worden geïmplementeerd. De deelnemers aan deze kennistafels waren professionals die betrokken zijn in bezwaar- en beroepsprocedures en experts op het gebied van bestuursrecht, organisatieverandering en het gedrag van ambtenaren. Uit de kennistafels blijkt dat de volgende drie instrumenten bijdragen aan het voorkomen van onnodig procedeergedrag en het stimuleren van behoorlijk procedeergedrag:

Handvatten voor organisatieverandering 

Veel overheidsinstanties hebben al stappen gezet naar een meer burgergerichte aanpak van bezwaarschriften. Waar dit nog niet lukt, komt dat vaak doordat bezwaarbehandelaars niet voldoende worden ondersteund of gestimuleerd door hun organisatie. Er bestaat behoefte aan een instrument dat overheidsorganisaties helpt om een transitie naar een meer burgergerichte werkwijze te realiseren en vervolgens te bestendigen.

Op rijksniveau kunnen verschillende handvatten worden geboden voor organisaties die meer burgergericht willen procederen. Hierbij kan in de eerste plaats gedacht worden aan het centraal beschikbaar stellen van informatie over best practices en het implementeren van deze best practices binnen organisatie. Daarnaast kunnen kennissessies een manier zijn om organisatieveranderingen te stimuleren. Deze informatieproducten en kennissessies zouden met name gericht moeten zijn op het management van de organisatie. Het is namelijk het management dat bepalend is bij het ontwikkelen, inrichten en vaststellen van visies, beleid en werk processen.

Richtlijnen voor procedeergedrag in (hoger) beroep

Terwijl er al veel onderzoek is gedaan naar best practices in de bezwaarfase, is dit anders voor (hoger) beroep. Er is dan ook nog geen volledige duidelijkheid over wat als behoorlijk procedeergedrag in (hoger) beroep wordt beschouwd. Tijdens de kennistafels waren de betrokken professionals het echter eens over een set behoorlijkheidsnormen die altijd zouden moeten worden nageleefd. Dit omvat bijvoorbeeld een goede overdracht tussen de bezwaarbehandelaar en de vertegenwoordiger in beroep, een professionele houding tijdens de zitting en het geven van duidelijke mondelinge uitleg aan de burger.

Het verdient aanbeveling om bij verschillende bestuursorganen nader onderzoek te doen naar de best practices op het gebied van behoorlijk procedeergedrag in hoger beroep. Daarnaast kan de Rijksoverheid kan een conceptrichtlijn opstellen, waar de behoorlijkheidsnormen als uitgangspunt worden genomen. Omdat draagvlak voor de richtlijnen groter is als de mensen die deze moeten toepassen ook betrokken zijn geweest bij het opstellen daarvan, wordt aanbevolen te werken met een conceptrichtlijn die binnen bestuursorganen nader kan worden uitgewerkt.

Afwegingskader instellen hoger beroep

Het instellen van beroep kan een grote impact hebben op burgers, die hierdoor langer in onzekerheid verkeren. Overheden zouden daarom terughoudend moeten zijn met het instellen van hoger beroep. Een afwegingskader kan hierbij helpen door instructies te geven voor de belangenafweging en voorschriften voor de te volgen procedure. Dit afwegingskader bestaat uit twee onderdelen. Ten eerste dient het afwegingskader instructies over de belangenafweging te bevatten. Ten tweede dient een afwegingskader voorschriften te geven over de procedure voor de beslissing om hoger beroep in te stellen.

De Rijksoverheid kan een model afwegingskader opstellen die vervolgens door de verschillende gemeenten en uitvoeringsorganisaties kan worden vastgesteld. Aanbevolen wordt om het afwegingskader vast te stellen in een beleidsregel. Een beleidsregels schept een bindend kader voor het bestuursorgaan en leidt tot bewustwording bij de betrokken ambtenaren. Daarnaast wordt ook naar de burger toe uitgedragen dat het bestuursorgaan terughoudend wil zijn met het instellen van hoger beroep.

Klik hier om het onderzoeksrapport te downloaden.

Klik hier voor een factsheet met de uitkomsten van het onderzoek.

Wilt u meer weten over ons onderzoek en advies in het gezondheidsrecht, en wat wij daarin voor u kunnen betekenen? Neem dan contact op met Ernst van Bergen

Zoeken