We gaan de regeling DNA-verwantschapsonderzoek evalueren

We gaan de regeling DNA-verwantschapsonderzoek evalueren

In1999 is Marianne Vaatstra vermoord. De zaak bleef lang onopgelost, totdat in 2012 een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek is uitgevoerd onder 7.300 mannen uit het gebied waar de moord is gepleegd.Dat leidde tot de aanhouding, bekentenis en veroordeling van Jasper S. Een dergelijk DNA-verwantschapsonderzoek voor de opsporing van strafbare feiten was voorheen niet mogelijk,de regeling van het DNA-verwantschapsonderzoek is op 1 april 2012 in werking getreden. DNA-verwantschapsonderzoek richt zich op vaststelling van een gedeeltelijke overeenkomst die er op kan duiden dat een bloedverwant van de onderzochte persoon mogelijk betrokken is bij een strafbaar feit. DNA-verwantschapsonderzoek op grond van de regeling in het Wetboek van Strafvordering vindt plaats in het kader van de opsporing en vervolging van strafbare feiten.

DNA-verwantschapsonderzoek is een instrument in het wetboek van Strafvordering dat kansen biedt in de opsporing. Het geeft de mogelijkheid via de profielen van verdachten en veroordeelden in de DNA-databank familieleden van hen als daders te ontmaskeren. Ook kunnen via grootschalig onderzoek onder niet-verdachte personen, misdrijven worden opgelost. De regeling kent ook ongewenste neveneffecten, zoals dat via verwantschapsonderzoek aan het licht kan komen dat de vader van een kind niet de biologische vader is. Een ander nadeel is dat mensen nodeloos door politie en justitie worden benaderd. Toepassing van de regeling raakt grondrechten als het recht op de persoonlijke levenssfeer en het recht op bescherming van de lichamelijke integriteit. Evaluatie van de regeling moet duidelijk maken hoe de toepassing van de regeling in de praktijk gestalte heeft gekregen en of, en zo ja, in welke mate dergelijke neveneffecten zijn opgetreden.

Bij de behandeling van het wetsvoorstel in 2011 vroeg de Eerste Kamer om een evaluatie van de regeling ”in verband met de grote mate van gevoeligheid van het verwantschapsonderzoek en de onzekerheid over de precieze effecten daarvan in de praktijk”. De vrees voor een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is een van de redenen voor het verzoek vanuit de Eerste Kamer. Familieleden kunnen immers in een verwantschapsonderzoek ten onrechte in een opsporingsonderzoek worden betrokken. Een andere reden is dat niet duidelijk is welke (neven)effecten dit type DNA-onderzoek in de praktijk heeft. Toenmalige minister Opstelten zegde toe aan de Eerste Kamer dat de regeling van DNA-verwantschapsonderzoek in het Wetboek van Strafvordering zou worden geëvalueerd. In opdracht van het WODC gaat Pro Facto die evaluatie uitvoeren.

Zoeken